Kinderen met functionele obstipatie
Doel van het onderzoek
De diagnose functionele obstipatie is gebaseerd op een complex van symptomen in de afwezigheid van een organische oorzaak. De belangrijkste kenmerken van obstipatie zijn onregelmatige, harde en pijnlijke ontlasting, dat gepaard gaat met onvrijwillig ontlastingverlies (fecale incontinentie). Functionele obstipatie is de belangrijkste klacht in 3% van de bezoeken aan kindergeneeskundige poliklinieken. Dit percentage stijgt tot 25-45% in specifieke kindergeneeskundige gastro-intestinale motiliteitscentra.
Ophoudgedrag vanwege angst voor pijnlijke ontlasting wordt gezien als de belangrijkste factor bij de ontwikkeling en instandhouding van functionele obstipatie bij kinderen. Het primaire doel was om de werkzaamheid van gedragstherapie gecombineerd met laxerende therapie te vergelijken met de conventionele behandeling. Het secundaire doel was om de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, emotionele- en gedragsproblemen bij kinderen met functionele obstipatie, en ouderlijke opvoedingsattituden te onderzoeken.
Hoe voeren we het onderzoek uit
Binnen een samenwerkingsverband tussen de psychosociale afdeling en de poeppoli werd een prospectieve gerandomiseerde interventiestudie uitgevoerd. Kinderen met functionele obstipatie tussen de 4-18 jaar die op de poeppoli kwamen werden at random toegewezen aan gedragstherapie of de conventionele behandeling. Uitkomsten werden geëvalueerd aan het einde van de behandeling en na 6 maanden follow-up.
Resultaten
-
Gedragstherapie is in vergelijking met de conventionele behandeling even succesvol in het behandelen van functionele obstipatie. Echter, de conventionele behandeling resulteerde in een hogere ontlastingsfrequentie dan de gedragstherapie en de gedragstherapie was superieur in het aanpakken van emotionele- en gedragsproblemen.
-
De meerderheid van de geobstipeerde kinderen rapporteert meer emotionele zorgen dan sociale gevolgen. Fecale incontinentie wordt in verband gebracht met een lagere kwaliteit van leven op emotioneel en sociaal vlak.
-
Gedragsproblemen komen drie tot vier maal meer voor bij kinderen met functionele obstipatie in vergelijking met de Nederlandse algemene populatie. Langdurig behandeld zijn voor obstipatie heeft een sterk verband met gedragsproblemen.
-
Ouderlijke opvoedingsattituden staan in verband met symptomen van functionele obstipatie.
Betekenis voor de zorg
-
De medische behandeling dient de behandeling van eerste keuze te zijn voor functionele obstipatie in de kindertijd. Kinderen met functionele obstipatie dienen niet routinematig te worden behandeld met gedragstherapie voor functionele obstipatie.
-
Het is nodig om de emotionele- en gedragsproblemen bij kinderen met functionele obstipatie te behandelen. Een gezamenlijke aanpak waarbij de medische en psychologische behandeling wordt geïntegreerd, wordt aanbevolen voor kinderen met obstipatie die tevens gedragsproblemen hebben. Zorgverleners moeten geobstipeerde kinderen met gedragsproblemen verwijzen voor gedragstherapie, terwijl de zorgverlener verantwoordelijk blijft voor de laxerende therapie.
-
Daarom moet een screening voor emotionele- en gedragsproblemen worden opgenomen in de diagnose- en indicatiestelling van functionele obstipatie op de kinderleeftijd.
-
Wanneer screenings instrumenten niet beschikbaar zijn, moeten zorgverleners zich ervan bewust zijn dat wanneer geobstipeerde kinderen: (1) therapieresistente obstipatie hebben, (2) nachtelijke incontinentie voor urine hebben of (3) zeven jaar en ouder zijn, er een hogere kans bestaat dat er emotionele- en gedragsproblemen zijn.
-
Periodieke evaluatie en bespreking van de ziektespecifieke gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven moet een integraal onderdeel van de medische zorg voor kinderen met obstipatie worden. Psychosociale barrières kunnen in vroeg stadium worden vastgesteld en een gepaste interventie kan worden verstrekt.
-
Wanneer de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven niet standaard gescreend kan worden, moet de emotionele en sociale impact van fecale incontinentie worden besproken door de zorgverlener tijdens controle bezoeken. Dit betreft vooral gepest worden.
-
Omdat de zorgverlener samenwerkt met de ouders om de functionele obstipatie van het kind te behandelen, zouden moeilijkheden in de opvoeding moeten worden besproken. Zorgverleners zouden algemene opvoedingskwesties en specifieke problemen met betrekking tot de toiletgang van het kind systematisch moeten bespreken.